woensdag 9 juli 2014


Begin twintigste eeuw, nog voor de Eerste Wereldoorlog, trokken een aantal jongens uit de Naardense familie De Gooijer-Krijnen naar de omgeving van Kevelaer. Deze neven gingen werkten op Melkerijen, net over de Limburgse grens. Ze werden ter plaatse Schweizer genoemd.

Bovenste foto: links Willem Hendriksz de Gooijer, staand Krijnen (zoon van Aaltje Krijnen-de Gooijer), rechts Willem Lanbertsz de Gooijer

Onder: Links Herman Hendriksz de Gooijer (zoon van Hein de Bulleboer), midden Willem Lambertsz de Gooijer, rechts Rijk Lambertsz de Gooijer. ( de jongste broer van Willem)  

woensdag 23 april 2014


Herinneringen uit de Jaren 1914 - 1915.

Het is al lang mijn plan geweest om iets uit deze belangrijke tijd te schrijven. Eigenlijk had ik het van begin af aan moeten doen om op zoo’n manier een soort dagboek te kunnen maken, maar daar het nu eenmaal niet zoo is zal ik het maar op een andere manier probeeren , de reden van dit mijn schrijven  een beetje te om mij in het schrijven een beetje te oefenen of het althans enigszins bij te houden en tevens mijn vrije tijd een beetje zoek te brengen. Ten tweede hoop ik hier door later me de tegenwoordige toestand nog eens goed voor den geest te kunnen halen.

Het was het laatst van Juli in het jaar 1914 dat ten gevolge van het ultimatum dat Oostenrijk aan Servië had gesteld de mogelijk bestond dat we een zoogenaamde Wereldoorlog zouden krijgen, want dit stond vast dat Servië rekende op de hulp van het groote Rusland en wanneer  dezeOostenrijk aanviel was Duitschland door zijn bondgenootschap verplicht Oostenrijk bij te staan en dan kreeg men van de andere kant weer Frankrijk en Enhgeland de zoogenaamde geallieerden . Duitschland en Ostenrijk rekende dan op de hulp van Italië, dat eigenlijk ook met hun verbonden was, maar deze rekening was gemaakt buiten de waard (in dit geval Italië ) en op het ogenblik dat ik dit hier schrijf, schijnt het dat als het er op aan komt Italië eer de zijde van de geallieerden zou kiezen als die van de Driebond. Eenige hulp hebben Duitschland en oostenrijk nog an Turkije dat mede de oorlog verklaard heeft.

Ik bevond mij de laatste arena’s melkknecht  (Schweizer) in Duitschland en wel in Schaephuisen   (Kreis Moers) het was de 2 1 ste Mei wel 4 jaar geweest dat ik bij mijn laatste boer in betrekking was. Het gezin bestond uit : de boer en vrouw  twee kinderen, verder de vrouw van haar moeder en zuster, de laatste nog ongetrouwd. Het dienstpersoneel uit 2 arbeiders (daglooners)  een akkerknecht, een jongen, een dienstmaagd en ik mijn persoon. Ook had ik in Duitschland nog twee broers en 2 neefs, deze waren ook gebroeders, allebei dienstplichtig. Mijn broers waren vrij. Het was alszoo in het laatst van Juli dat men uit de krantenberichten de indruk kreeg dat er oorlogsgevaar bestond. De aanleiding  daartoe  schijnt gevormd te zijn door de lage moord op de Oostenrijkse  troonopvolger en diens gemalin te Serajewo in Bosnië hetwelk eenige jaren geleden door Oostenrijk was geannexeerd tegelijk met Herzegowina. Het schijnt dat dit toentertijd niet naar de zin van eenige ballastten bezonders Servië was.  De moord op Franz Ferdinand was dan ook zoals later bleek , het werk van Servië, of liever gezegd van een zekere partij in Servië. Voor  één  en ander verlangde Oostenrijk voldoening en stelde zekere eischen, waarop Servië  op aanraden van Rusland echter niet inging. Zoo kon men de iedere dag merken in de kranten dat de toestand spannender werd. Mijn baas en ik spraken er ook over dat het deze keer wellicht niet goed afloopen zou. Het had namelijk in die jaren dat ik  in Duitschland was alreeds eenige malen weinig gescheeld of er was oorlog uitgebroken en men was er vast van overtuigd dat het er toch eenmaal van komen moest, en nu kwam het er ook van. Er zijn menschen   die aan Duitschland de schuld geven van deze oorlog, doch op op ‘t ogenblik hebben we daarover nog geen zekerheid. Volgens mijn meening moet de schuld er bij Rusland zitten, misschien dat de tijd ons daarover nog eens opheldering geeft. De 1 ste Augustus kwam het nieuws dat Duitschland de mobilisatie bevolen had. De eerste mobilisatiedag was de 2 de Augustus. Er waren al direct eenige jongens bij me in de buurt die dien dag , het was Zondag ’s morgens al bij tijds weg moesten. Dat was me een toestand. Mijn baas moest Maandag weg (in de namiddag) Dat waren geen lollige dagen voor de familie Bongertz en voor mij evenmin, want ik had erg met de menschen te doen, en geregeld andere die ook weg moesten om ajuus te zeggen. Kortom, alles was  in rep en roer. Ondertusschen zal ik maar In onzekerheid of ik ook niet weg zou moeten. Ik  had in 1903 gediend behoorde echter bij de lichting 1902, doordat ik een zoogenaamd twijfelnummer had getrokken, kwam ik een jaar later op. In de krant had ik er wel iets van gelezen dat Holland ook tot gedeeltelijke mobilisatie zou overgaan, maar daar ik tot de oudste lichting (Landweer 1910) behoorde, dacht ik er nog niet aan om mijn koffers te pakken. Zondagsmorgens sprak ik mijn neef en deze deelde mij mee dat hij nog diezelfde dag op stap ging, hij was echter in 1913 pas uit dienst gekomen, wij brachten hem ‘s middags naar de trein en daar in het station las ik reeds eenige oorlogsberichten. Ik had echter nog een dienstplichtige neef, die ook nog veel jonger was dan ik, maar deze had nog niets geen idee om naar Holland te gaan. Hij was ook nog maar eenige dagen terug van Holland. Wij besloten dan ook maar te wachten. Wij hoopten altijd nog dat ze ons niet noodig hadden of dat we een oproeping zouden krijgen, maar dat laatste gebeurde niet. Zooals we later vernamen was wel een telegram naar ons verzonden, maar ik moet het nog ontvangen. Het postwas ik in de  stad Moers, daar werden verkeer is waarschijnlijk ook in de war geweest in  die dagen. Maandagmiddag was ik nog in de stad Moers, daar werden van regeringswege paarden opgekocht. Waartoe de boeren en andere paardenbezitters met hun harddravers verplicht waren te verschijnen. Het was een heele drukte Daar zag ik ook eenige soldaten alle in hunne nieuwe veldgrauwe uniformen met helmen op en larzen aan, echt krijgsachtig zag dat uit. Op den naar huis weg troffen we de dorpen die we passeerden in vollen feestdos aan. Daar werd gevlagd en zelfs de klok geluid. Op mijn vraag wat dit betekende antwoordde men mij dat de Duitschers een paar groote overwinningen behaald hadden. Ten eerste de geheele Russische vloot vernietigd. Vervolgens 20.000 Franschen gevangen genomen en de Oostenrijkers ook 20.000 Serviërs en de geheele Servische hof. Toen ik beweerde dat dat wel een beetje sterk was en ik derwege aan twijfelde werd de man die mij dat verteld had een beetje boos en gag mij ten antwoord dat het een ambtelijk telegram was en dat er daarom niet aan viel te twijfelen.  Later bleek echter dat er van al die  overwinningen niets waar was. Onderweg trof ik ook nog een hollandsche huzaar aan  die vertelde mij dat hij van de hollandsche consul had vernomen dat in Holland alles onder de wapenen moest komen wat nog dienstplichtig was. Ik kon het echter nog maar niet geloven, en toch had ik geen rust maar ik wist niet  wat te beginnen. Ik besloot echter het een paar dagen aan te zien. Toen ‘’Auf Wiedersehen’ging het weg, ach hoe weinig zullen misschien dat Wiedersehen beleven. Thuis was het natuurlijk niet plezierig, wel een alteratie als daar uit een vreedzaam huisgezin op eens de man en vader wordt weggerukt om te strijden voor het vaderland en onzekere toekomst tegemoet, of men elkander nog eens weerziet?  Ik heb in die dagen wel niet veel treurigheid gezien, omdat het eerste de jongere lui weg gingen, toch waren er ook al veel getrouwden bij. Ik zie ze nog naar het station gaan, man en vrouw met roodgeweende oogen, zwijgend naast elkander. Ook de zwager van onze meid moest weg en haar zuster trok zoolang bij moeder in. Ik heb  ’s middags ook de kippeen en konijnen helpen vangen en inpakken.
De volgende dag (Dinsdag) ging ik ’s middags naar mijn neef Bertus  om eens te vragen hoe die het er over dacht naar Holland te gaan. ‘’Laat ze me maar schrijven’’ zoo sprak hij, doch wanneer ik er verder vandoor ging, dan ging hij toch mee. Ik voor mij besloot om de volgende dag naar de consul te gaan, om daar eens persoonlijk te vernemen hoe de zaken eigenlijk stonden.
Woensdagmorgens ben ik druk aan mijn werk, kom daar een buurman van mij (ook een hollander en nog wel getrouwd) bij me in de koestal loopen met een krant in zijn hand en liet mij een oproeping zien in de hollandsche taal, door de consul daarin geplaatst. En daar stond het zwart op wit




----------------------------------------------------
HISTORIE VAN HET GOOI, GOOIERS EN ERFGOOIERS